Skip to main content

De Vlaams regering keurde onlangs grondige wijzigingen aan het ondersteuningssysteem voor zonnepanelenprojecten > 40 kW goed. Vanaf 2021 wordt een tendersysteem ingevoerd in plaats van het systeem van groenestroomcertificaten.
Hiernaast heeft de Vlaamse regering ook een wijziging goedgekeurd om geen steun meer toe te kennen bij negatieve prijzen en andere beperkingen in te voeren voor projectspecifieke steun. Beide wijzigingsbesluiten liggen nu voor advies bij de Raad van State alsvorens ze finaal worden goedgekeurd.

Kader

Het Vlaams regeerakkoord 2019-2024 bevat volgende paragraaf: “Elke oversubsidiëring moet vermeden worden. We evalueren het gegarandeerd rendement op eigen vermogen in functie van het specifieke risicoprofiel van een hernieuwbaar energieproject en wkk-project en beperken dit. We faseren de certificatensteun voor nieuwe of vernieuwde hernieuwbare energieprojecten uit tegen 2025 via een geleidelijke reductie van de maximale toegekende steun. We breiden het bestaande aanbestedingsysteem van investeringssteun met vastgelegde jaarlijkse budgetten voor kleine en middelgrote windturbines uit naar middelgrote PV-projecten vanaf 2021 zodat de meest kostenefficiënte projecten uitgevoerd worden. Het aanbestedingsysteem wordt gefinancierd vanuit het Energiefonds. Op vrijdag 29 mei keurde de Vlaamse regering principieel twee wijzigingsbesluiten aan het Energiebesluit goed om deze zaken in te voeren.

Invoering calls investeringssteun middelgrote PV

Welke projecten? Voor PV projecten tussen 40 kW en 2 MW voert de Vlaamse Regering vanaf 2021 calls voor investeringssteun in. PV-installaties tussen 10 kW en 40 kW zijn niet meegenomen gezien de OT voor deze projecten negatief is en dus volgens de Vlaamse Regering geen steun behoeven. Voor projecten > 2 MW blijft
het huidige systeem met projectspecifieke steunberekening behouden.
Budget & capaciteit? Voor het eerste jaar voorziet men een totaal budget van 25,2 miljoen euro voor 300 MW. Hiervan wordt 2 miljoen voorbehouden voor PV installaties op marginale gronden, drijvende PV installaties en kleine en middelgrote windprojecten. Begin 2021 wordt een testcall van 5 miljoen euro voorzien. Men voorziet minstens 2 calls per jaar, maar mikt op 3 à 4.
Voorwaarden voor indiening: PV projecten waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, moeten hierover al beschikken bij het indienen van het project. Er is een maximale investeringskost. Projecten met een hogere investeringskost dan maximaal toegelaten, komen niet in aanmerking voor steun. Voor de eerste call is de
maximale investeringskost voor PV 1.030 €/kWp voor 40-250 kW PV, 858 €/kWp voor 250-750 kW PV en 696 €/kWp voor 750 –2000 kW.
Rangschikking: De ingediende projecten worden gerangschikt in €/MWh op basis van de verhouding van de aangevraagde steun voor het project, de te verwachten energieopbrengst en de levensduur van het type-installatie. De energieopbrengst zal op een gestandaardiseerde manier berekend worden. Per call wordt een steunplafond vastgelegd, voor de eerste PV call is dit 22€/MWh.
Bankwaarborg na selectie: De aanvrager van een geselecteerde projectaanvraag moet een bankwaarborg van 7.5% van het toegekende steunbedrag met een minimum van €2000 stellen. De bankwaarborg wordt uitgewonnen als het project niet voldoet aan de voorwaarden of het geïnstalleerd vermogen van het project
lager is dan het vermogen opgegeven in de aanvraag.
Uitbetaling: Het steunbedrag is gelijk aan het toegekende steunbedrag uit de beslissing. De steun wordt in zijn geheel uitbetaald als het in dienst genomen piekvermogen gelijk is aan het in de steunaanvraag opgenomen vermogen. Is het vermogen lager, dan vervalt het recht op steun en wordt de bankwaarborg uitgewonnen. Voor de uitbetaling kan gebeuren, dient de aanvrager de facturen in en wordt er nagegaan of de toegekende steun niet meer is dan de investeringskost. De uitbetaling gebeurt nadat de installatie in dienst is genomen.

Geen steun bij negatieve prijzen, maximale BF en maximaal steunvolume, aanpassing parameters rendabiliteit

In een tweede wijzigingsbesluit stelt de Vlaamse Regering volgende wijzigingen voor aan de steunberekening
voor PV:
Geen steun bij negatieve prijzen: Voor installaties > 500 kW worden geen groenestroomcertificaten meer toegekend voor de productie tijdens uren met negatieve prijzen indien er meer dan 6 opeenvolgende uren negatieve day-ahead prijzen voorkomen. Voor projecten tussen 500-750 kW treedt dit in werking vanaf 1
januari 2021. Voor projecten groter dan 750 kW is dit geldig voor de projecten waarvoor vóór 1 september 2020 nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is vastgelegd.
Maximaal steunvolume: Er wordt een maximaal aantal toe te kennen groenestroomcertificaten vastgelegd. Voor projecten tussen 500-750 kW treedt dit in werking vanaf 1 januari 2021. Voor projecten groter dan 750 kW is dit geldig voor de projecten waarvoor vóór 1 september 2020 nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is vastgelegd.
Afbouw van de maximale bandingfactoren tegen 2025: Voor PV projecten in 2021 is de maximale bandingfactor 0.8, voor PV projecten in 2022 is de maximale bandingfactor 0.6 en voor PV projecten in 2023 is de maximale bandingfactor 0.4.
De IRR wordt verlaagd: Voor de OT berekeningen wordt de IRR voor alle categorieën (zowel representatief als projectspecifiek) verlaagd van 4.75% naar 4.4%. Voor de representatieve categorieën (10-750 kW) gaat dit in voor projecten met startdatum vanaf 1 januari 2021. Voor de projectspecifieke berekening (>750) is dit van toepassing op de projecten waarvoor vóór 1 september 2020 nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is vastgelegd.
De periode waarin steun kan worden toegekend verlengd: Voor de OT berekeningen wordt de periode waarin steun kan worden toegekend voor alle categorieën (zowel representatief als projectspecifiek) verlengd van 10 naar 12 jaar. Voor de projectspecifieke berekening (>750) is dit van toepassing op de projecten waarvoor vóór 1 september 2020 nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is vastgelegd.
De procedure voor projectspecifieke berekeningen wordt vereenvoudigd: Aanvragers kunnen onmiddellijk in één stap een definitieve bandingfactor aanvragen, een voorlopige bandingfactor is dus niet langer verplicht. De periode voor het vervolledigen van de aanvraag wordt verlengd naar 9 maanden.
Voor projecten >750 kW worden enkele parameters in de OT berekening beperkt: Voor de specifieke investeringskost per vermogenseenheid aanvaardt men geen contingency meer. Er wordt een maximale korting van 7.5% toegestaan op de vermeden elektriciteitskost in geval van levering via een directe lijn. Bij de vaste kosten wordt een maximaal opstalrecht toegestaan van 1€/kWp. Dit is van toepassing op de projecten waarvoor vóór 1 september 2020 nog geen voorlopige of definitieve projectspecifieke bandingfactor is vastgelegd.
Bron: PV-Vlaanderen Nieuwsflits 2020/15, 4 juni 2020

Schrijf u gratis in op onze nieuwsbrief

Leave a Reply